NJ 2008, 81
HR, 30-11-2007, nr. C06/168HR
HR 30-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA9611
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/168HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
BA9611
- JCDI
JCDI:ADS154837:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA9611, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA9611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑05‑2006
- Wetingang
Rv art. 105
Essentie
Relatieve bevoegdheidsregel van art. 105 Rv; reikwijdte.
De in art. 105 Rv gegeven alternatieve (relatieve) bevoegdheid van de rechter van de woonplaats of de plaats van vestiging van de rechtspersoon of de vennootschap is niet beperkt tot procedures over de (rechtsgevolgen van) besluiten van (organen van) rechtspersonen of vennootschappen die de interne verhoudingen binnen de rechtspersoon of vennootschap betreffen. Zij ziet mede op een geschil als het onderhavige, waarin omtrent de externe werking van een besluit van de rechtspersoon of de vennootschap slechts kan worden beslist nadat eerst een oordeel is gegeven over de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.