NJB 2008, 11
HR, 30-11-2007, nr. C02/228HR, nr. C02/280HR
HR 30-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9608
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 november 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C02/228HR
C02/280HR
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BA9608
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA9608, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9608, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑11‑2007
- Wetingang
EVEX art. 6 lid 1; EEX-Verdrag 1968 art. 6 lid 1; EVEX art. 16 lid 4; EVEX art. 21; EEX-Verdrag 1968 art. 21; EEX-Verord. art. 22 lid 4; EEX-Verord. art. 27; RO art. 79 lid 1 aanhef en onder b; Rv (oud) art. 126 lid 7
Essentie
Europees octrooi. Vervolg op HR 19 december 2003, RvdW 2004, 10. Rechthebbenden op een Europees octrooi stellen in Nederland een inbreukvordering in tegen verschillende vennootschappen. 1. Internationale bevoegdheid. Eis van samenhang. Niet is voldaan aan de voor de toepasselijkheid van art. 6 lid 1 EEX-Verdrag geldende eis van samenhang. De bedoelde medegedaagden zijn immers in verschillende verdragsluitende staten gevestigde vennootschappen die zijn gedagvaard ter zake van beweerde inbreuk op delen van een Europees octrooi, begaan op het grondgebied van een of meer andere verdragsluitende staten dan Nederland. De HR spreekt zelf de onbevoegdheid uit. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.