RvdW 2004, 10
Inbreuk Europees octrooi. Internationale bevoegdheid; strekking accessoire bevoegdheidsregel art. 6 sub 1 EEX; ‘spin in het web’-criterium. Vermoeden nietigheid octrooi grond voor afwijzing inbreukvordering? Desbewustheidsvereiste; strekking art. 45 TRIPs-verdrag. Winstafdracht of schadevergoeding: keuze aan de rechter? Devolutieve werking appel. Eindbeslissing.
HR 19-12-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9714
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 december 2003
- Magistraten
P. Neleman, A. Hammerstein, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C02/228HR
C02/280HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AF9714
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF9714, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF9714, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑12‑2003
- Wetingang
Essentie
Inbreuk Europees octrooi. Internationale bevoegdheid; strekking accessoire bevoegdheidsregel art. 6 sub 1 EEX; ‘spin in het web’-criterium. Vermoeden nietigheid octrooi grond voor afwijzing inbreukvordering?
Desbewustheidsvereiste; strekking art. 45 TRIPs-verdrag. Winstafdracht of schadevergoeding: keuze aan de rechter? Devolutieve werking appel. Eindbeslissing.
De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EG over de uitleg van art. 6 onder 1 EEX (onder meer over het zgn. ‘spin in het web’-criterium) naar aanleiding van de door het middel opgeworpen cassatieklachten tegen 's hofs beslissing tot bevoegdverklaring betreffende de tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.