JOL 2007, 744
HR, 09-11-2007, nr. R07/018HR
HR 09-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3765
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2007
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R07/018HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BB3765
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Internationaal publiekrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB3765, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB3765, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2007
Essentie
Vervangende toestemming tot erkenning van een kind. Afwijzing verzoek toereikend gemotiveerd? Cassatieberoep verworpen met toepassing van art. 81 RO.
Partij(en)
[De man], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. S. Kousedghi,
tegen
[De vrouw], te [woonplaats], verweerster in cassatie, adv. mr. J. van Duijvendijk-Brand,
en tegen
Mr. S.M.E. Van Fraaijenhove-Van der Maas, in haar hoedanigheid van bijzonder curator over de hierna te noemen minderjarige [de zoon], te Breda, belanghebbende in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 6 oktober 2005 ter griffie van de rechtbank Breda ingediend verzoekschrift heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.