NJB 2007, 2291
HR, 09-11-2007, nr. R06/037HR
HR 09-11-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB5627
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2007
- Zaaknummer
R06/037HR
- LJN
BB5627
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Rechter
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BB5627, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BB5627, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Arubaanse zaak. Eiser vordert na een aanrijding vergoeding van letselschade wegens aanhoudende hoofd- en nekpijn. Het gerecht hoort getuigen en wijst de vordering af. Het hof bekrachtigt dit, omdat noch het bestaan van letsel, noch het causaal verband is bewezen.
Uitspraak
A‑G mr. J. Spier concludeert op cassatietechnische gronden tot verwerping, maar vermeldt onder 4.17–4.20 dat hij het oordeel van het hof onbegrijpelijk acht, voorzover daarbij wordt voorbijgegaan aan de verklaring van de als getuige gehoorde neuroloog dat bij eiser sprake was van een verhoogde spanning in de nekspieren, welke, naar de neuroloog aanneemt, het gevolg is van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.