NJB 2007, 2290
HR, 09-11-2007, nr. C06/157HR
HR 09-11-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BB5616
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2007
- Zaaknummer
C06/157HR
- LJN
BB5616
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB5616, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB5616, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Loonvordering. Werknemer voert aan dat hij niet heeft ingestemd met een door de werkgever voorgestelde verslechtering van de ziekteregeling. De kantonrechter geeft de werkgever een bewijsopdracht en oordeelt na getuigenverhoren dat de werkgever in het bewijs is geslaagd. De rechtbank waardeert het bewijs anders.
Partij(en)
A‑G mr. L. Timmerman citeert onder 2 uit rechtspraak over de vraag wanneer de werkgever op instemming van de werknemer mag vertrouwen en over de bewijslastverdeling dienaangaande