NJ 2007, 565
HR, 19-10-2007, nr. C06/123HR
HR 19-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7024
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/123HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BA7024
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht (V)
Goederenrecht / Zekerheidsrechten
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA7024, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA7024, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑04‑2006
- Wetingang
Essentie
Uitleg schriftelijk contract; maatstaf; redelijkheid en billijkheid.
De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van uitsluitend een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De rechten en verplichtingen van partijen ten opzichte van elkaar worden niet alleen bepaald door hetgeen zij uitdrukkelijk zijn overeengekomen, doch ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.