NJB 2007, 2139
HR, 19-10-2007, nr. C06/086HR
HR 19-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BB5172
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en J.C. van Oven
- Zaaknummer
C06/086HR
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- LJN
BB5172
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BB5172, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑10‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BB5172, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2007
- Wetingang
Essentie
Letselschade. 1. Waardering deskundigenbericht. De rechter dient bij beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle terzake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of er aanleiding is van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. Het hof heeft vooropgesteld dat een procespartij die onder overlegging van een bericht dat is uitgebracht in een voorlopig deskundigenonderzoek een vordering instelt, rekening ermee heeft te houden dat hij met deugdelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.