NJ 2008, 57
HR, 05-10-2007, nr. C06/033HR: Winterthur/TROS
HR 05-10-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9705, m.nt. M.M. Mendel (Winterthur/TROS)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/033HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
M.M. Mendel
- LJN
BA9705
- Roepnaam
Winterthur/TROS
- JCDI
JCDI:ADS154762:1
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA9705, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9705, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2007
- Wetingang
BW art. 7:941; Rv art. 150
Essentie
Verzekering. Vervalbeding; vereiste redelijk belang van art. 7:941 lid 4 BW ook reeds geldend naar oud recht?; gegroeide rechtsovertuiging; stelplicht en bewijslast.
Gelet op de ernstige consequenties die een geslaagd beroep op een vervalbeding voor de verzekerde heeft, in samenhang bezien met de per 1 januari 1992 sterk ingekorte verjaringstermijnen, moet worden geoordeeld dat art. 7:941 lid 4 BW — dat is opgenomen in de op 1 januari 2006 in werking getreden titel 17 van Boek 7 dat krachtens het toepasselijke overgangsrecht niet in de onderhavige zaak van toepassing is en dat inhoudt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.