NJ 2008, 296
HR, 05-10-2007, nr. C06/012HR
HR 05-10-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA6756, m.nt. W.M. Kleijn
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/012HR
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
BA6756
- JCDI
JCDI:ADS154800:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Goederenrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA6756, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA6756, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2005
- Wetingang
BW (oud) art. 928, 1036-1038, 1129; BW art. 4:138
Essentie
Erfrecht. Fideï-commis de residuo; toepasselijkheid oud recht; zaaksvervanging.
Nu de bezwaarde is overleden vóór 1 januari 2003 (het tijdstip van inwerkingtreding van het thans geldende erfrecht) en daardoor aan het fideï-commissaire verband een einde is gekomen vóór genoemd tijdstip, is het tot dat tijdstip geldende erfrecht van toepassing op (de afwikkeling van) het onderhavige fideï-commis de residuo.
Weliswaar had een verdeling ingevolge art. 1129 BW (oud) terugwerkende kracht, maar deze wettelijke fictie staat niet eraan in de weg om te oordelen dat ‘de andere helft van de woning’ geldt als ‘hetgeen door wederbelegging of anderszins in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.