RvdW 2007, 809
HR, 28-09-2007, nr. R06/144HR
HR 28-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5804
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/144HR
- Conclusie
A-G Wesseling -van Gent
- LJN
BA5804
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA5804, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA5804, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑10‑2006
- Wetingang
Essentie
Omgangsregeling. Cassatie: belang.
Gegrondbevinding van de cassatieklacht die uitsluitend inhoudt dat de moeder niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in haar hoger beroep tegen het tussenvonnis, mist belang nu een dergelijke niet-ontvankelijkverklaring leidt tot hetzelfde resultaat als waartoe de verwerping van het hoger beroep heeft geleid.
Samenvatting
In deze zaak heeft de moeder hoger beroep ingesteld van een beschikking van de rechtbank, waarin de rechtbank heeft bepaald dat de vader en het kind voorlopig gerechtigd zijn tot omgang met elkaar en waarin de behandeling van de zaak is aangehouden. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.