NJB 2007, 1912
HR, 21-09-2007, nr. R06/102HR
HR 21-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA9614
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 september 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst,A.M.J. van Buchem-Spapens,E.J. Numann, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/102HR
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BA9614
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA9614, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA9614, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2006
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 1615w lid 8; BW art. 7:685 lid 11
Essentie
Antillenzaak. Doorbreking rechtsmiddelenverbod en incidenteel appel. In hoger beroep van een ontbindingsprocedure is appellant ontvankelijk geoordeeld omdat in eerste aanleg het recht van hoor en wederhoor was geschonden. Geïntimeerde heeft incidenteel appel ingesteld, maar daarbij geen doorbrekingsgrond gesteld. HR: daarmee is het incidenteel appel in beginsel niet-ontvankelijk. Nochtans is een dergelijk incidenteel appel ontvankelijk indien de appelrechter een of meer van de in het principaal appel gestelde doorbrekingsgronden aanwezig acht en overgaat tot behandeling van de zaak zelf. Dat is anders indien de appelrechter de in het principaal appel aangevoerde doorbrekingsgronden niet aanwezig acht, het beroep verwerpt, en dus ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.