NJB 2007, 1847
HR, 14-09-2007, nr. R06/153HR
HR 14-09-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA5198
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 september 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, J.C. van Oven en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R06/153HR
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- LJN
BA5198
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA5198, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA5198, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑11‑2006
- Wetingang
BW art. 1:153a
Essentie
Omgangsregeling. De wet biedt ingeval de vader mede is belast met het gezag over de dochter, geen grondslag voor een ontzegging van de omgang voor onbepaalde tijd.
Partij(en)
De vader, adv. mr. A.M. van Kuijeren,
tegen
de moeder, niet verschenen.
Uitspraak
FEITEN EN PROCESVERLOOP
Uit het huwelijk van partijen is in 2000 een dochter geboren. Zij heeft sinds het uiteengaan van partijen haar hoofdverblijf bij de moeder. Na de ontbinding van het huwelijk is het gezamenlijke gezag over de dochter gehandhaafd. Over de omgang van de vader met de dochter zijn tussen partijen problemen gerezen en procedures gevoerd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.