JOL 2007, 558
HR, 07-09-2007, nr. C06/312HR
HR 07-09-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA5197
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 september 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C06/312HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BA5197
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA5197, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑09‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA5197, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑11‑2006
Essentie
Art. 27 F.: incidentele vordering tot ontslag van instantie; maatstaf toewijzing; belangenafweging; hoor en wederhoor.
Art. 27 lid 2 F. — dat van overeenkomstige toepassing is i.g.v. schuldsanering — dwingt niet tot toewijzing van een (incidentele) vordering tot verlening van ontslag van instantie; voor afwijzing zal in ieder geval reden zijn indien toewijzing in strijd zou komen met de eisen van een goede procesorde. Bij de beoordeling van de incidentele vordering in cassatie tot ontslag van de instantie dient het belang van eiser in het incident dat hierin bestaat dat hij bij voortzetting van de procedure de proceskosten niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.