NJB 2007, 1591
HR, 29-06-2007, nr. R06/005HR
HR 29-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:AV7405
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
R06/005HR
- Conclusie
A-G J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
AV7405
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Arbitrage
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AV7405, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AV7405, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑01‑2006
- Wetingang
Rv art. 37 lid 5; Rv art. 149; Rv art. 150-205; Rv art. 206; Rv art. 207; Rv art. 1035 lid 1; Rv art. 1035 lid 2; Rv art. 1039 lid 1; Rv art. 1039 lid 5; Rv art. 1070; BW art. 7:464 lid 2
Essentie
Onpartijdigheid arbiter. Bewijsgaring door arbiter. Arbiters behoren het in beginsel aan partijen over te laten bewijs aan te dragen en zich te beperken tot een beoordeling van dit bewijs. Bij deze beoordeling mogen arbiters zich, meer nog dan de overheidsrechter, actief opstellen en met name hun eigen specifieke deskundigheid gebruiken. Als arbiters juist zijn benoemd met het oog op hun specifieke deskundigheid zal het voor de hand liggen dat een deskundigenbericht in vele gevallen overbodig is omdat zij zich dan zelfstandig een oordeel kunnen vormen. Arbiters mogen tot eigen onderzoek overgaan als partijen op niet voor misverstand vatbare wijze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.