NJB 2007, 1539
HR, 29-06-2007, nr. C05/298HR
HR 29-06-2007, ECLI:NL:HR:2007:BA3516
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/298HR
- Conclusie
A-G mr. J.L.R.A. Huydecoper
- LJN
BA3516
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:BA3516, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2007
ECLI:NL:HR:2007:BA3516, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑10‑2005
- Wetingang
Essentie
Misbruik van procesrecht. Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door een tweede herroepingsprocedure te voeren zou pas sprake kunnen zijn als de inleider zijn vordering had gebaseerd op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende of had behoren te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. De gedingstukken laten geen andere conclusie toe dan dat in de tweede herroepingsprocedure een vordering is ingesteld waarvan niet kan worden aangenomen dat deze op voorhand geheel kansloos was. De daaraan ten grondslag liggende feiten en conclusies zijn ontleend aan een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.