NJB 2007, 1402
HR, 15-06-2007, nr. C06/031HR
HR 15-06-2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA3587
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 juni 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, C.A. Streefkerk en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/031HR
- Conclusie
A-G J. Spier
- LJN
BA3587
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:BA3587, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑06‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:BA3587, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑12‑2005
- Wetingang
Rv art. 149; Rv art. 150; BW art. 7:453; BW art. 7:454; BW art. 7:462
Essentie
Medische aansprakelijkheid. Stelplicht en bewijslast. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres aan haar stelplicht heeft voldaan en dat verweerders het gestelde onvoldoende hebben betwist. Daarom is de rechtbank van dat gestelde voorshands uitgegaan en heeft zij verweerders belast met tegenbewijs. Hiermee heeft de rechtbank niet een uit de redelijkheid en billijkheid voortvloeiende (vuist)regel van bewijslastverdeling toegepast, maar de hoofdregel van bewijslastverdeling. Verzwaarde stelplicht. Het hof heeft met zijn oordeel dat het opnemen van bepaalde mededelingen in het medisch dossier niet tot de professionele standaard binnen de beroepsgroep behoorde, tot uitdrukking gebracht dat zulks niet in strijd was met hetgeen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.