NJB 2007, 1121
HR, 04-05-2007, nr. C06/019HR
HR 04-05-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7770
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/019HR
- Conclusie
A-G L. Timmerman
- LJN
AZ7770
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ7770, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ7770, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2007
- Wetingang
Rv art. 24; Rv art. 25; BW art. 7:681
Essentie
Uitleg gedingstukken. Grondslag van de vordering. De uitleg van eisers stellingen door de rechtbank dat eiser heeft aangevoerd dat de wederpartij toerekenbaar is tekortgeschoten, is in hoger beroep door geen van beide partijen bestreden en diende daarom voor het hof mede tot uitgangspunt. Klaarblijkelijk heeft eiser de grondslag van een toerekenbare tekortkoming niet in hoger beroep alsnog ondubbelzinnig prijsgegeven. Het hof heeft de grondslag van de vordering miskend. Uitleg vordering. Het oordeel van het hof dat eiser weliswaar heeft gesteld dat hij kennelijk onredelijk is ontslagen, maar geen daarmee verband houdende vordering heeft ingesteld, is onbegrijpelijk. De stukken laten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.