NJB 2007, 1119
HR, 04-05-2007, nr. C06/010HR
HR 04-05-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ8166
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 mei 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C06/010HR
- Conclusie
A-G L. Strikwerda
- LJN
AZ8166
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ8166, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑05‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8166, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑05‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑12‑2005
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige overheidsdaad. Bewijswaardering. Partijgetuige. Cumulatie van rechtsvorderingen. Het hof heeft de ene eiser ten onrechte aangemerkt als partijgetuige ten opzichte van de andere eiser, nu hun vorderingen afzonderlijk berecht hadden kunnen worden.
Partij(en)
De maatschap en de gebruiker, adv. mr. P.J.L.J. Duijsens,
tegen
Waterschap Brabantse Delta, adv. mr. M.E. Gelpke.
Uitspraak
FEITEN EN PROCESVERLOOP
Eén van de maten van de maatschap was in 2001 eigenaar van een perceel grond in de bij Dinteloord gelegen Willemspolder. De gebruiker teelde er aardappelen. Het Waterschap beheerde het waterpeil in de Willemspolder. In september 2001 heeft het overvloedig geregend, met name rond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.