NJB 2007, 1064
HR, 27-04-2007, nr. R06/123HR
HR 27-04-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ8747
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 april 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/123HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ8747
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ8747, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑04‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8747, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑04‑2006
- Wetingang
WTBZ art. 2 lid 3 onder d en f; WTBZ art. 25
Essentie
Vast recht. Voor het vast recht bij de Hoge Raad is in onteigeningszaken het tarief voor ‘alle andere gevallen’ van toepassing.
Partij(en)
Mr. J.P. van den Berg, opposant
Uitspraak
PROCESVERLOOP
In deze onteigeningszaak heeft de (waarnemend) griffier van de Hoge Raad wegens in cassatie verschuldigd vast recht een bedrag van € 5810 in rekening gebracht, zulks op basis van art. 2 lid 3, onder d, WTBZ, dat geldt voor zaken waarin ‘de eis of het verzoekschrift strekt tot betaling van een bepaalde geldsom van meer dan € 11 345’. Opposant meent dat het vast recht had moeten worden vastgesteld op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.