NJB 2007, 1058
HR, 27-04-2007, nr. C05/234HR
HR 27-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4567
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 april 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/234HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ4567
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4567, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4567, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑04‑2007
- Wetingang
Rv art. 24; Rv art. 194 lid 1; BW art. 1:141
Essentie
Verdeling huwelijksgoederengemeenschap. Verrekenbeding. Grenzen rechtsstrijd. Het hof is buiten de rechtsstrijd van partijen getreden door zijn uitleg van het verrekenbeding te baseren op een grond die niet valt te lezen in de van de zijde van de man afkomstige processtukken. Wettelijk bewijsvermoeden. De door de man aangevoerde stelling dat het appartement is gefinancierd door middel van een lening strekt kennelijk ten betoge dat hij het tegen het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW verlangde tegenbewijs reeds heeft geleverd. Deskundigenbericht. De rechter heeft de vrijheid om op basis van een voorlopig oordeel te preciseren waarover hij door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.