AB 2008, 16
HR, 13-04-2007, nr. C06/081HR: Iraanse vluchtelinge
HR 13-04-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, m.nt. G.A. van der Veen (Iraanse vluchtelinge)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 april 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
C06/081HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
G.A. van der Veen
- LJN
AZ8751
- Roepnaam
Iraanse vluchtelinge
- JCDI
JCDI:ADS859907:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ8751, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ8751, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑03‑2006
- Wetingang
BW art. 6:162, 163; Verdrag betreffende de status van vluchtelingen art.17
Essentie
Onrechtmatige daad Staat door ten onrechte aan vluchteling vluchtelingenstatus te onthouden: materiële schadevergoeding wegens onmogelijkheid inkomen uit arbeid te verwerven?; relativiteitsvereiste.
Samenvatting
Op zichzelf is juist dat de toelating van een vluchteling tot Nederland de vluchteling in staat stelt hier te lande een nieuw bestaan op te bouwen. Anders dan het hof heeft geoordeeld, betekent dit echter niet dat de toelating als vluchteling ertoe strekt deze in staat te stellen inkomen (uit betaalde arbeid) te verwerven. Het recht in Nederland betaalde arbeid te verrichten vloeit voort uit de toelating als vluchteling, en ontstaat pas nadat hij in Nederland ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.