RFR 2007, 80
Voogdij. Is de kantonrechter bevoegd ambtshalve onderzoek van Raad voor de Kinderbescherming te gelasten voor mogelijk verzoek aan rechtbank tot ontzetting uit tijdelijke voogdij?
HR 06-04-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6646
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2007
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R06/101HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AZ6646
- JCDI
JCDI:ADS871710:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6646, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6646, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑08‑2006
- Wetingang
BW art. 1:327 lid 1 onder b; BW art. 1:328; Rv art. 810
Essentie
Is de kantonrechter, die niet tevreden is over het optreden van de voogd, bevoegd ambtshalve onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming te gelasten voor een mogelijk verzoek aan de rechtbank tot ontzetting uit tijdelijke voogdij of benoeming van een bijzonder curator?
Samenvatting
Het kind is in de Verenigde Staten geboren uit een Nederlandse moeder en een, inmiddels als ongewenste vreemdeling uitgezette, Mexicaanse vader. De moeder van het kind is in 2003 doodgeschoten. De Amerikaanse rechter heeft met een ordemaatregel de voogdij over het kind opgedragen aan Child Protection Services en het voorts toevertrouwd aan Nederlandse pleegouders. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.