NJB 2007, 833
HR, 30-03-2007, nr. C05/212HR
HR 30-03-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ4063
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem Spapens, P.C. Kop, A. Hammerskin en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/212HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AZ4063
- Vakgebied(en)
Energierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ4063, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4063, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2005
- Wetingang
Elektriciteitswet 1998 art. 1 lid 1 onder b; Elektriciteitswet 1998 art. 29 lid 3; Elektriciteitswet 1998 art. 36 lid 1
Essentie
Uitleg van het begrip ‘aansluiting’ in de Elektriciteitswet 1998 bij de berekening van de tarieven voor de levering van aansluit- en transportdiensten ten behoeve van elektriciteit voor het Nederlandse spoorwegnet. Het hof heeft het standpunt van de netbeheerders juist geacht dat voor de berekening van de tarieven ervan moet worden uitgegaan dat sprake is van evenzovele aansluitingen als er galvanisch van elkaar gescheiden netaansluitingspunten zijn, en het daarmee strijdige standpunt van ProRail verworpen omdat dit zich in de gegeven feitelijke situatie niet verdraagt met een redelijke wetsuitleg. Het oordeel is toereikend gemotiveerd.
Het hof heeft terecht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.