NJB 2007, 716
HR, 16-03-2007, nr. R06/113HR
HR 16-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3539
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 maart 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven en F.B. Bakels
- Zaaknummer
R06/113HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AZ3539
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ3539, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ3539, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑03‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑08‑2006
- Wetingang
BOPZ art. 38 lid 5; BOPZ art. 41a
Essentie
Wet Bopz. Dwangbehandeling. Toetsing rechter. Wanneer een patiënt op de voet van art. 41a Wet Bopz een verzoekschrift bij de rechter indient ter verkrijging van een beslissing over zijn klacht tegen een beslissing tot dwangbehandeling, gaat het om de in volle omvang te onderzoeken vraag of, beoordeeld naar de ten tijde van de beslissing tot dwangbehandeling geldende omstandigheden, die behandeling volstrekt noodzakelijk was.
Indien de patiënt te kennen geeft in ieder geval bezwaar te hebben tegen de voortzetting van de dwangbehandeling, dient de rechter, als hij tot het oordeel komt dat terecht tot dwangbehandeling is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.