NJB 2007, 642
HR, 02-03-2007, nr. R05/115HR
HR 02-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4412
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 maart 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/115HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ4412
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4412, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4412, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑03‑2007
- Wetingang
Rv Ned. Antillen art. 52; Rv Ned. Antillen art. 118; Rv Ned. Antillen art. 280; Rv art. 24; BW art. 1:114
Essentie
Antilliaanse zaak. Ex-echtgenote stelt loonvordering in tegen vennootschap van ex-echtgenoot. Feitelijke grondslag verweer. Het hof heeft zich niet schuldig gemaakt aan een onbegrijpelijk ruime uitleg van het verweer en daarom evenmin aan een ongeoorloofde aanvulling van de feitelijke grondslag van dat verweer. Daarbij is het hof zich wel ervan bewust geweest dat het debat van partijen hierop niet was toegespitst en dat het gevaar bestond dat zij werden verrast door de wijze waarop het hof de huwelijksvermogensrechtelijke aspecten voorlopig beoordeelde, en het heeft partijen daarom alvorens eindvonnis te wijzen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.