NJB 2007, 590
HR, 23-02-2007, nr. R05/124HR
HR 23-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ6220
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 februari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein en J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/124HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ6220
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ6220, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑02‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ6220, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑09‑2005
- Wetingang
Rv (Aruba) art. 18a; Rv (Aruba)(oud) art. 271
Essentie
Arubaans appelprocesrecht. 's Hofs vaststelling dat de akte van hoger beroep is ingediend op 13 juli 2004 in plaats van op 16 juli 2004 is onbegrijpelijk. Door het hoger beroep was de zaak in beginsel in volle omvang aan het oordeel van het hof als appelrechter onderworpen en diende het hof, ook bij gebreke van een memorie van grieven, in zijn beoordeling te betrekken hetgeen verzoeker bij gelegenheid van zijn pleidooi naar voren had gebracht om door hem in eerste aanleg aangevoerde stellingen en weren toe te lichten, te verbeteren en aan te vullen, waarbij het hof rekening mocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.