NJB 2007, 483
HR, 09-02-2007, nr. C06/137HR
HR 09-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4068
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 februari 2007
- Magistraten
Mrs. P.C. Kop, J.C. van Oven en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C06/137HR
- Conclusie
A-G J. Wuisman
- LJN
AZ4068
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4068, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4068, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑02‑2007
- Wetingang
RO art. 81
Essentie
Aansprakelijkheidsrecht. Eiser is voordeeld wegens doodslag. De erfgenamen van het slachtoffer vorderen schadevergoeding. Het hof heeft het deelvonnis van de rechtbank bekrachtigd waarin deze oordeelde dat de door eiser aan het slachtoffer (de vader) toegebrachte klap onrechtmatig was en diens dood tot gevolg heeft gehad.
Het cassatieberoep is niet-ontvankelijk voor zover gericht tegen de moeder als gewezen wettelijk vertegenwoordigster van het ten tijde van de dagvaarding in cassatie meerderjarige kind.
Partij(en)
Eiser, adv. mr. A.L.C.M. Oomen
tegen
Moeder, optredend zowel voor zichzelf als in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van haar jongere kind
Oudere kind, beiden niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.