NJB 2007, 428
HR, 02-02-2007, nr. C05/223HR1442
HR 02-02-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4603
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 februari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/223HR1442
- Conclusie
A-G J. Wuisman
- LJN
AZ4603
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ4603, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ4603, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑02‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑08‑2005
- Wetingang
Ow art. 40; Ow art. 54i; Ow art. 54t; Ow art. 55 lid 3
Essentie
Onteigening. Bij de beantwoording van de vraag of de onteigende vanwege de naderende onteigening heeft afgezien van een voorgenomen investering op het onteigende komt het aan op alle omstandigheden van het geval, waarbij de omstandigheid dat de onteigende de investering niet heeft gedaan op een door hem verworven vervangende locatie slechts een van de in aanmerking te nemen omstandigheden is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vergoeding ter zake van het verschil tussen de aan verweerder toegekende schadeloosstelling en de aan hem betaalde voorschotten moet worden gesteld op de wettelijke rente over dat verschil, maar die wettelijke rente ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.