NJB 2007, 318
HR, 19-01-2007, nr. C05/273HR
HR 19-01-2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ1488
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 januari 2007
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, F.B. Bakels en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/273HR
- Conclusie
A-G L. Strikwerda
- LJN
AZ1488
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ1488, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑01‑2007
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1488, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑01‑2007
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 3:196; BW art. 3:200; BW art. 6:162
Essentie
Familierecht. Samenloop vervaltermijn en onrechtmatige daad. De vrouw vordert schadevergoeding stellende dat de man haar heeft misleid bij de totstandkoming van het echtscheidingsconvenant houdende een verdeling van de huwelijksgemeenschap.
De vraag of de aan de bevoegdheid tot vernietiging van een verdeling (art. 3:196 BW) verbonden vervaltermijn van art. 3:200 BW eraan in de weg staat dat na het verstrijken van die termijn een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad wordt ingesteld, moet ontkennend worden beantwoord.
Partij(en)
De vrouw, adv. mr. J. van Duijvendijk-Brand
tegen
de man, adv. mr. M.V. Polak