NJB 2007, 268
HR, 12-01-2007, nr. C05/294HR
HR 12-01-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ1492
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 januari 2007
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, A. Hammerstein en J.C. van Oven
- Zaaknummer
C05/294HR
- Conclusie
A-G F.F. Langemeijer
- LJN
AZ1492
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2007:AZ1492, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑01‑2007
ECLI:NL:HR:2007:AZ1492, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑01‑2007
- Wetingang
Rv art. 24
Essentie
Familierecht. Scheiding en deling van huwelijksgoederengemeenschap. Verboden aanvulling van feitelijke grondslag van de vordering.
De gedingstukken laten geen andere uitleg toe dan dat de vrouw aan haar vordering niet ten grondslag heeft gelegd dat enig recht van de man jegens de zakenpartner tot de te verdelen gemeenschap behoort. Door de vordering van de vrouw toe te wijzen op de grond dat laatstbedoeld recht tot het te verdelen vermogen behoort, heeft het hof in strijd met art. 24 Rv de feitelijke grondslag van de vordering van de vrouw aangevuld. Het staat de rechter immers niet vrij zijn beslissing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.