NJ 2007, 173
Executiegeschil; misbruik van bevoegdheid? Onbegrijpelijk oordeel.
HR 22-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AY9224, m.nt. A.I.M. van Mierlo (Schmidt/Thunnissen)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, J.C. van Oven, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/279HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- LJN
AY9224
- Roepnaam
Schmidt/Thunnissen
- JCDI
JCDI:ADS116827:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AY9224, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AY9224, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Executiegeschil; misbruik van bevoegdheid? Onbegrijpelijk oordeel.
Nu tussen partijen niet in debat was dat thans verweerder in cassatie reeds vóór de uitspraak van het arrest waarbij thans eiser tot cassatie is veroordeeld om aan verweerder een bedrag van ƒ 25 000 te betalen, dit bedrag heeft ontvangen, had het hof tot geen ander oordeel kunnen komen dan dat verweerder, betaling van de reeds voldane geldsom afdwingend door middel van de tenuitvoerlegging van genoemd arrest, misbruik van bevoegdheid maakt.
Samenvatting
In het kader van de verkoop van een onroerende zaak, heeft verweerder in cassatie in 1998 aan eiser in cassatie een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.