NTBR 2007, 26
HR, 22-12-2006, nr. C05/221HR: Van Rattingen Grondverzet/Loenen
HR 22-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ1582, m.nt. M.W. Scheltema (Van Rattingen Grondverzet/Loenen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C05/221HR
- Conclusie
A-G Spier
- Noot
M.W. Scheltema
- LJN
AZ1582
- Roepnaam
Van Rattingen Grondverzet/Loenen
- JCDI
JCDI:ADS878227:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ1582, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1582, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑03‑2005
- Wetingang
Awb art. 1:3; BW art. 6:162
Essentie
Formele rechtskracht tussen burgers
Noot bij HR 22 december 2006, RvdW 2007, 26 (Rattingen/Loenen)
Noot
Auteur: M.W. Scheltema
Casus
Loenen is pachter van een perceel landbouwgrond dat hij heeft gepacht van zijn vader. In 1995/1996 heeft hij aan Rattingen opdracht gegeven om een op het perceel aanwezige gedempte sloot in verband met inklinking met grond aan te vullen. Rattingen heeft daartoe een laag zeefzand aangebracht.
De provincie Limburg heeft bij een in 1997 op het perceel ingesteld onderzoek met PAK's vervuilde grond aangetroffen. Rattingen heeft vervolgens een verkennend bodemonderzoek laten uitvoeren. Daaruit is gebleken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.