NJ 2007, 161
Ongebruikt laten door de Staat van de hem toekomende beroepsmogelijkheid ex art. 232 EG: onrechtmatig jegens burger die daarbij belang heeft?
HR 22-12-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ3083, m.nt. M.R. Mok (Staat/Ten Kate)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C02/140HR
- Conclusie
A-G Verkade
- Noot
M.R. Mok
- LJN
AZ3083
- Roepnaam
Staat/Ten Kate
- JCDI
JCDI:ADS116858:1
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AZ3083, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AZ3083, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑05‑2002
- Wetingang
EG-Verdrag art. 10; EG-Verdrag (oud) art. 175; EG-Verdrag art. 230; EG-Verdrag art. 232; EG-Richtlijn nr. 90/425 art. 17; EG-Richtlijn nr. 89/662 art. 17; EG-Besch. nr. 94/381 art. 1 lid 2; BW art. 6:162; Rv art. 419
Essentie
Ongebruikt laten door de Staat van de hem toekomende beroepsmogelijkheid ex art. 232 EG: onrechtmatig jegens burger die daarbij belang heeft? Beschikking 94/381/EG inzake BSE. Prejudiciële procedure HvJEG; nadere feitenvaststelling door het HvJEG; gevolg voor cassatieprocedure en voor procedure na verwijzing.
Vervolg op HR 5 december 2003, NJ 2004, 74 en HvJEG 20 oktober 2005, zaak C-511/03, NJ 2007, 160.
Het HvJEG is bij de behandeling van de derde vraag ten dele uitgegaan van andere feiten dan waarvan de HR op grond van het arrest van het hof was ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.