NJB 2007, 82
HR, 15-12-2006, nr. C05/280HR
HR 15-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1496
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, A. Hammerstein en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/280HR
- Conclusie
A-G E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
AZ1496
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1496, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ1496, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2006
- Wetingang
BW art. 3:60; BW art. 7:414 lid 2
Essentie
Vermogensrecht algemeen. Bemiddeling. Geschil tussen vastgoedadviseurs en een projectontwikkelaar over (het bestaan van) een bemiddelingsovereenkomst en ontvankelijkheid van hun vordering; hoedanigheid van procespartij, lastgeving tot het instellen van een vordering op eigen naam (ter incasso), ‘cessie ter incasso’, verkeerde kwalificatie in de last niet beslissend.
Partij(en)
J.M.S. Vastgoedadviseurs BV, adv. mr. E. van Staden ten Brink
tegen
verweerster, adv. mr. M. Ynzonides
Uitspraak
Feiten en procesverloop
JMS heeft onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat de hoofdsom die verweerster in totaal aan JMS verschuldigd is ƒ 750 000 exclusief BTW bedraagt. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat zij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.