NJB 2007, 81
HR, 15-12-2006, nr. C05/264HR
HR 15-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1487
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/264HR
- Conclusie
A-G L. Timmerman
- LJN
AZ1487
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1487, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ1487, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2005
- Wetingang
BW art. 7A:1655
Essentie
Burgerlijk procesrecht. Arbeidsrecht algemeen. Geschil tussen een buschauffeur — die tot exploitatie van een touringcarbedrijf bij akte een overeenkomst tot het aangaan van een vennootschap onder firma had gesloten met drie andere ‘rijdende vennoten’ en een busmaatschappij — en hun belangrijkste opdrachtgever over de vraag of een rechtsgeldige v.o.f. tot stand was gekomen dan wel feitelijk een arbeidsverhouding heeft bestaan; ten onrechte als niet ter zake dienend gepasseerd bewijsaanbod.
Partij(en)
Eiser, adv. mr. S.F. Sagel
tegen
BBO International BV, niet verschenen
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Eiser, tot begin 1995 in loondienst werkzaam als buschauffeur, heeft met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.