NJ 2007, 448
HR, 15-12-2006, nr. C05/264HR
HR 15-12-2006, ECLI:NL:HR:2006:AZ1487
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 2006
- Magistraten
J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C05/264HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AZ1487
- JCDI
JCDI:ADS154699:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AZ1487, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AZ1487, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2005
- Wetingang
BW art. 7:610; Rv art. 166 lid 1
Essentie
Passeren bewijsaanbod.
Slagende cassatieklachten tegen beslissing van het hof om voorbij te gaan aan het bewijsaanbod van thans eiser tot cassatie dat hij geen vennoot was van de ten processe bedoelde vennootschap onder firma, maar werknemer van thans verweerster in cassatie.
Samenvatting
Passeren bewijsaanbod. Slagende cassatieklachten tegen beslissing van het hof om voorbij te gaan aan het bewijsaanbod van thans eiser tot cassatie dat hij geen vennoot was van de ten processe bedoelde vennootschap onder firma, maar werknemer van thans verweerster in cassatie. Het gaat in deze zaak om de vraag of thans eiser tot cassatie (in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.