NTBR 2007, 49
HR, 24-11-2006, nr. C05/197HR
HR 24-11-2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7922, m.nt. L.P. Broekveldt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, A. Hammerstein, J.C. van Oven
- Zaaknummer
C05/197HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
L.P. Broekveldt
- LJN
AY7922
- JCDI
JCDI:ADS877969:1
- Vakgebied(en)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AY7922, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑11‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AY7922, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2005
- Wetingang
Essentie
Derdenbeslag en onverschuldigde betaling. (Een paar opmerkingen n.a.v. HR 24 november 2006, RvdW 2006, 1104)1
Noot
Auteur: L.P. Broekveldt
Inleiding en De Jong/Carnifour
1
In bovengenoemd arrest (FIC/Van Lieshout) heeft de Hoge Raad een voor de dagelijkse beslagpraktijk belangrijke rechtsvraag beslist, waarover in de vakliteratuur2en enige lagere rechtspraak3verschillend werd gedacht. De Hoge Raad is — kort gezegd (zie verder onder 8) — van oordeel dat de derde-beslagene die niets of minder aan de beslagdebiteur is verschuldigd dan door hem jegens de beslaglegger schriftelijk is verklaard (art. 476a–476b Rv4) en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.