RAR 2006, 121
Procesrecht. Is het hof, door uit te gaan van regeling die niet aan vordering ten grondslag was gelegd, buiten rechtsstrijd van partijen getreden?
HR 14-07-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW2091
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juli 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.J.M. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel; A-G Keus
- Zaaknummer
C05/139HR
- LJN
AW2091
- JCDI
JCDI:ADS870585:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW2091, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑07‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW2091, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑07‑2006
- Wetingang
BW art. 7:611; Rv art. 24
Essentie
Is het hof, door bij het beoordelen van de vordering uit te gaan van een regeling die niet aan de vordering ten grondslag was gelegd, buiten de rechtsstrijd van partijen getreden; hoe is het belang van eiseres tot cassatie te duiden als de regeling waarop wél een beroep was gedaan inmiddels, naar alle waarschijnlijkheid ten faveure van de eiseres tot cassatie, gewijzigd is?
Samenvatting
Betrokken werkneemster, eiseres tot cassatie, is werkzaam als docent bij een scholengemeenschap. Gedurende de tijd dat zij particulier voor ziektekosten verzekerd was ontving zij van haar werkgever een financiële tegemoetkoming in de premies daarvoor, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.