NJ 2007, 482
HR, 14-01-2005, nr. C03/217HR, nr. C03/167HR: Van Rossum/Fortis
HR 14-01-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR2760 (Van Rossum/Fortis)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/217HR
C03/167HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR2760
- Roepnaam
Van Rossum/Fortis
- JCDI
JCDI:ADS111713:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR2760, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR2760, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2003
- Wetingang
Essentie
Schade wegens niet-tijdige voldoening geldsom; wettelijke rente art. 6:119 BW; strekking; gefixeerde schadevergoeding; geen voordeelstoerekening; bevoegdheid rechter tot matiging op voet art. 6:109 BW; grenzen van deze bevoegdheid. Buitengerechtelijke incassokosten; art. 241 Rv.
Terecht oordeelde het hof dat de schadevergoeding, verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, in art. 6:119 BW gefixeerd is op de wettelijke rente. De strekking van deze bepaling brengt mee dat het daarin aangewezen fixum niet door de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid kan worden opzijgezet op de grond dat de rechthebbende geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.