NJ 2007, 480
HR, 08-10-2004, nr. C03/120HR
HR 08-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9549, m.nt. G.J.J. Heerma van Voss
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/120HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- Noot
G.J.J. Heerma van Voss
- LJN
AO9549
- JCDI
JCDI:ADS111632:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AO9549, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO9549, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑10‑2004
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2003
- Wetingang
BW art. 7:629, 677, 678, 680a
Essentie
Ontslag op staande voet; niet-naleving door werknemer van door werkgever vastgestelde voorschriften omtrent controle bij ziekteverzuim: dringende reden?
De enkele weigering van een werknemer de door de werkgever vastgestelde redelijke voorschriften omtrent controle bij ziekteverzuim na te leven, levert niet een dringende reden in de zin van art. 7:677 lid 1 BW op. Dat sluit evenwel de mogelijkheid niet uit dat de niet-naleving van de bedoelde voorschriften gepaard gaat met andere feiten en omstandigheden die, in onderlinge samenhang, wel het oordeel wettigen dat een dringende reden aanwezig is.
Samenvatting
Nadat de werknemer in de onderhavige ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.