JOL 2003, 171
Verstekvonnis ingevolge art. 106 (oud) Rv.
HR 21-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2158 (Bruynzeel/Van Gennip)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 maart 2003
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C02/007HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AF2158
- Roepnaam
Bruynzeel/Van Gennip
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2003:AF2158, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑03‑2003
ECLI:NL:HR:2003:AF2158, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑03‑2003
Essentie
Verstekvonnis ingevolge art. 106 (oud) Rv.
Bij de beoordeling van de vraag of een vonnis van de kantonrechter beschouwd dient te worden als een ingevolge het bepaalde in art. 106 (oud) Rv. gewezen verstekvonnis, komt het erop aan of de gedaagde uiterlijk op de dag van de terechtzitting die is vermeld in de dagvaarding, heeft geantwoord of om uitstel heeft gevraagd. Daarbij komt geen beslissende betekenis toe aan de bewoordingen van het vonnis van de kantonrechter, in het bijzonder niet aan de omstandigheid dat de kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering hem ‘niet onrechtmatig of ongegrond ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.