JOL 2003, 51
Erkenning kind door biologische vader/‘bekende’ zaaddonor: vervangende toestemming?; verwekker kind. Art. 8 EVRM: ‘family life’. Misbruik bevoegdheid moeder: geen enkel te respecteren belang.
HR 24-01-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF0205
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 januari 2003
- Magistraten
P. Neleman, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R02/007HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AF0205
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF0205, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑01‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF0205, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑01‑2003
Essentie
Erkenning kind door biologische vader/‘bekende’ zaaddonor: vervangende toestemming?; verwekker kind. Art. 8 EVRM: ‘family life’. Misbruik bevoegdheid moeder: geen enkel te respecteren belang.
Art. 1:204 lid 3 BW, dat aan de man die het kind wil erkennen de mogelijkheid geeft vervangende toestemming aan de rechtbank te vragen ingeval de moeder de vereiste toestemming weigert, geldt niet voor de biologische vader die niet is de verwekker, zijnde uitsluitend de man die samen met de moeder op natuurlijke wijze het kind heeft laten ontstaan. Zulks laat onverlet de gelding van art. 8 EVRM dat de biologische vader die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.