JOL 2002, 487
Wet tarieven in burgerlijke zaken: vast recht; formele uitleg vordering.
HR 27-09-2002, ECLI:NL:HR:2002:AE1552 (Ruinemans)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 september 2002
- Magistraten
R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R01/135HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AE1552
- Roepnaam
Ruinemans
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2002:AE1552, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AE1552, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑09‑2002
Essentie
Wet tarieven in burgerlijke zaken: vast recht; formele uitleg vordering.
De regeling van het vast recht is erop gericht dit recht, wat de hoogte betreft, te relateren aan het financiële belang van de zaak, voorzover dat belang tot uitdrukking komt in een tot betaling van een bepaalde geldsom strekkende vordering. In cassatie brengt dit mee dat voor de berekening van vast recht in een bij dagvaarding aanhangig gemaakte cassatiezaak in beginsel moet worden aangeknoopt bij (het bedrag van) de vordering waarover de rechter tegen wiens uitspraak het cassatieberoep is gericht, had te beslissen. Daarbij biedt de wet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.