JOL 2002, 424
Huur bedrijfsruimte; vordering tot beëindiging huur wegens dringend eigen gebruik door rechtsopvolger verhuurder; redelijkheid en billijkheid; misbruik van bevoegdheid. Reconventionele vordering tot vaststellen vergoeding op voet art. 7A:1635a BW; ontvankelijkheid.
HR 12-07-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE5130 (Co-op Nederland/Vomar)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 juli 2002
- Magistraten
P. Neleman, J.B. Fleers, A.G. Pos, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C01/269HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AE5130
- Roepnaam
Co-op Nederland/Vomar
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE5130, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑07‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE5130, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2002
Essentie
Huur bedrijfsruimte; vordering tot beëindiging huur wegens dringend eigen gebruik door rechtsopvolger verhuurder; redelijkheid en billijkheid; misbruik van bevoegdheid. Reconventionele vordering tot vaststellen vergoeding op voet art. 7A:1635a BW; ontvankelijkheid.
De opzeggingsbevoegdheid van de verhuurder wordt in het hier toepasselijke art. 7A:1627 lid 2 onder b BW — evenals in art. 7A:1631 lid 2 onder b BW — slechts in zoverre beperkt dat de verhuurder de huur niet terstond na de (kennisgeving van de) rechtsopvolging als verhuurder op grond van dringend eigen gebruik kan opzeggen, maar pas na verloop van drie jaren daarna. De omstandigheid dat de rechsopvolger het gehuurde heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.