HR, 14-06-2002, nr. C00/278HR
ECLI:NL:HR:2002:AE4055
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14-06-2002
- Zaaknummer
C00/278HR
- LJN
AE4055
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Energierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2002:AE4055, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑06‑2002; (Cassatie)
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑06‑2002
Inhoudsindicatie
-
14 juni 2002
Eerste Kamer
Nr. C00/278HR
AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
N.V. INTERPOLIS SCHADE, gevestigd te Tilburg,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J.L.W. Sillevis Smitt,
t e g e n
MAATSCHAPPIJ VOOR INTERCOMMUNALE GASVOORZIENING IN OOST-BRABANT (OBRAGAS) N.V., gevestigd te Helmond,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. T.H. Tanja-van den Broek.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie - verder te noemen: Interpolis - heeft bij exploit van 7 november 1995 verweerster in cassatie - verder te noemen: Obragas - gedagvaard voor de Rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Obragas te veroordelen om aan Interpolis te betalen een bedrag van ƒ 290.238,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 december 1994 tot aan die der algehele voldoening.
Obragas heeft de vordering bestreden.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 20 juni 1997 de vordering toegewezen en een comparitie van partijen gelast teneinde Interpolis in de gelegenheid te stellen een akte van cessie in het geding te brengen.
Tegen dit vonnis heeft Obragas hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Interpolis heeft bij memorie van antwoord haar vordering verminderd tot een bedrag van ƒ 268.362,81 met rente en kosten als in het vonnis vervat.
Het Hof heeft bij tussenarrest van 12 april 1999 Interpolis tot bewijslevering toegelaten.
Na enquête en contra-enquête heeft het Hof bij eindarrest van 19 juni 2000 het bestreden vonnis van de Rechtbank vernietigd en opnieuw rechtdoende de vordering van Interpolis afgewezen.
Het eindarrest van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het Hof heeft Interpolis beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Obragas heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot vernietiging van het bestreden arrest.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 1 april 1990 heeft zich in de woning aan [adres] een explosie voorgedaan, als gevolg waarvan aan die woning zeer aanzienlijke schade is ontstaan.
(ii) De woning was eigendom van [betrokkene 1] en/of diens echtgenote [betrokkene 2] (hierna ook gezamenlijk aangeduid als [de familie]), die beiden voor opstalschade verzekerd waren bij Interpolis.
(iii) Voorafgaand aan de explosie op 1 april 1990 heeft [de familie] op 12 maart 1990 bij Obragas melding gedaan van het feit dat het in hun woning naar gas rook.
(iv) Hierop hebben twee monteurs van Obragas ([betrokkene 3] en [betrokkene 4]) een onderzoek in de woning ingesteld naar de oorzaak van de gaslucht.
(v) De monteurs hebben in de dienstleiding strekkende tot de toevoer van gas naar de woning van [de familie] een lek gevonden en dit lek gerepareerd. De monteurs hebben binnen het pand metingen gedaan maar namen geen gas waar in de keuken en in de hal. In de kelder is niet gecontroleerd.
(vi) Als gevolg van een zich opnieuw manifesterende gaslucht heeft [de familie] een gasinstallateur ([betrokkene 5]) ingeschakeld die ten minste tweemaal de gasinstallaties in het pand heeft gecontroleerd, waarbij geen afwijkingen zijn geconstateerd. Op 28 maart 1990 heeft een monteur van Obragas ([betrokkene 6]) het door [betrokkene 5] in verband met zijn controle verbroken zegel hersteld.
(vii) Na de explosie heeft Obragas een onderzoek ingesteld naar de mogelijke oorzaak van het ongeval. Op 2 april 1990 heeft Obragas ontdekt dat een lek aanwezig was in een andere dienstleiding, te weten de dienstleiding ten behoeve van het achter de woning van [de familie] gelegen pand met adres [...]. Bij het onderzoek is komen vast te staan dat die dienstleiding was gescheurd en dat via de grond het gas in de kelder onder de woning van [de familie] was gestroomd waar het (hoogstwaarschijnlijk) door een inductievonk van een aldaar geplaatste diepvrieskast tot ontploffing is gekomen.
3.2 Het gaat in deze zaak om de vraag of Obragas te dezen onzorgvuldig heeft gehandeld door na klachten van [de familie] geen of onvoldoende onderzoek in te stellen. Het Hof heeft die vraag anders dan de Rechtbank ontkennend beantwoord. Het Hof heeft, nadat het bij tussenarrest Interpolis had toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat Obragas met betrekking tot het onderzoek en de reparatie van het gaslek onzorgvuldig heeft gehandeld door zich dienaangaande te beperken tot het lek in de dienstleiding voor de woning van [de familie], bij het bestreden eindarrest geoordeeld dat onder de in het arrest vermelde omstandigheden Obragas niet kan worden verweten dat zij zich heeft beperkt tot herstel van het lek in de dienstleiding voor het huis van de familie [de familie]. Dit oordeel heeft het Hof als volgt gemotiveerd. Eerst heeft het Hof omtrent de in rov. 3.2 en 3.3 weergegeven in enquête en contra-enquête afgelegde getuigenverklaringen, samengevat weergegeven, in rov. 3.4 als volgt overwogen.
a. Op de klachten over gaslucht is direct gereageerd. De per mobilofoon opgeroepen monteurs [betrokkene 3] en [betrokkene 4] (als gasfitter en hulpfitter in dienst bij Obragas) hebben, nadat binnen geen onregelmatigheden waren aangetroffen, de leiding aan de voorkant van het huis opengelegd en toen deze in orde bleek de aansluiting op de hoofdleiding blootgelegd. Daar bleek een lek te zitten. Dat lek is door hen hersteld. Op verzoek van [betrokkene 2] hebben de beide getuigen in het huis gasmetingen verricht.
b. Op dit punt wijkt de verklaring van [betrokkene 2] af van die van [betrokkene 3] en [betrokkene 4]. Volgens de beide laatste getuigen gaf [betrokkene 2] aan waar zij gas rook en hebben de getuigen daar gemeten. [Betrokkene 2] heeft volgens hen niet gevraagd om in de kelder gas te meten. [Betrokkene 2] heeft verklaard dat zij heeft medegedeeld dat het in de kelder het ergste stonk en dat zij wel heeft gevraagd daar te kijken, waarop een van de monteurs heeft gevraagd of er in de kelder een leiding lag. Naar aanleiding van haar antwoord dat dat niet het geval was, heeft hij geantwoord dat het dan ook niet nodig was in de kelder te kijken.
c. De verklaring van [betrokkene 2] staat op dit punt geheel op zichzelf, nu de verklaring van haar echtgenoot steunt op haar mededeling dienaangaande aan hem.
d. Wat er overigens zij van de tegenstrijdige verklaringen op dit punt, naar het oordeel van het Hof is niet aannemelijk dat een controle in de kelder, zelfs al zou daar gaslucht zijn geconstateerd, iets naders zou hebben opgeleverd nu zich in de kelder geen gasleidingen bevonden.
e. De installateur [betrokkene 5] heeft na herstel van het gaslek de binnenleidingen afgeperst, waarbij is geconstateerd dat deze niet lekten. [Betrokkene 5] zou volgens de getuige [betrokkene 7] tweemaal hebben gezegd dat hij geen gas had geroken. De getuige [betrokkene 5] heeft desgevraagd verklaard dat hij, voorzover hij zich kan herinneren, de keren dat hij bij de familie [de familie] is geweest geen gas heeft geroken.
f. Met de getuige [betrokkene 6], die bij de familie [de familie] is geweest om de gasmeter weer te verzegelen, heeft [betrokkene 2] niet meer over een gaslucht in huis gesproken.
Vervolgens heeft het Hof in rov. 3.5 op grond van deze verklaringen, zoals deze nader in rov. 3.4 zijn gewogen, geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat Obragas met betrekking tot het onderzoek en de reparatie van het gaslek onzorgvuldig heeft gehandeld door zich dienaangaande te beperken tot het lek in de dienstleiding voor de woning van de familie [de familie]. Daartoe overwoog het verder nog als volgt:
"Medewerkers van Obragas hebben - mede op aanwijzing van [betrokkene 2] - zowel in de woning als daarbuiten onderzoek verricht, een daarbij aangetroffen lekje op het zadel (dat is de aansluiting van de dienstleiding op de hoofdleiding) hersteld en de installateur van de familie [de familie], nadat deze reeds de gastoestellen in het huis had nagekeken en in orde bevonden, verzocht om de binnenleidingen af te persen, hetgeen deze heeft gedaan; daarbij is door [betrokkene 5] geen lek geconstateerd. De medewerker van Obragas die daarna de gasmeter weer heeft verzegeld - de getuige [betrokkene 6] -, heeft van [betrokkene 2] niets (meer) gehoord over gasklachten en in de hal van de woning van de familie [de familie] - verder is de getuige [betrokkene 6] niet geweest - ook zelf geen gaslucht geroken. Onder deze omstandigheden kan Obragas niet worden verweten dat zij zich heeft beperkt tot herstel van het lek in de dienstleiding voor het huis van de familie [de familie]."
3.3 Tegen laatstvermeld oordeel en de daarvoor gegeven motivering richt zich het middel met verschillende rechts- en motiveringsklachten. Bij de beoordeling van deze klachten moet het volgende worden vooropgesteld.
3.4 In het onderhavige geval gaat het om de vraag wat Obragas als met de gaslevering belast (openbaar) nutsbedrijf te doen staat indien aldaar een klacht binnenkomt over onverklaarbare gaslucht. In een dergelijk geval kan van het nutsbedrijf worden geëist dat het adequaat op deze klacht reageert door naar aanleiding van die klacht een onderzoek in te stellen en zo nodig, afhankelijk van de uitkomst daarvan, de noodzakelijke en mogelijke maatregelen te treffen (vgl. HR 8 januari 1999, nr. 16754, NJ 1999, 319).
Onder adequate reactie moet in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om klachten die duiden op lekkage in een leiding waardoor explosief gas wordt vervoerd, en om een situatie waarin als gevolg van die lekkage niet slechts het gevaar van aanzienlijke materiële schade (zoals deze zich hier heeft voorgedaan) maar ook gevaar voor mensenlevens is te duchten, het volgende worden verstaan. De leverancier dient snel te reageren, voldoende terzake kundig personeel te sturen en dit personeel van voldoende informatie omtrent de ter plaatse en eventueel in de onmiddellijke nabijheid gelegen dienstleidingen te voorzien, althans hen in staat te stellen, wanneer de situatie dat nodig maakt, die informatie ter plaatse te ontvangen. Nu de klager in de regel niet deskundig is, dient het personeel naar aanleiding van de klacht zelfstandig een onderzoek in te stellen; of het daarbij kan volstaan met een onderzoek op de door klager aangewezen plaatsen, hangt onder meer af van de ter plaatse aangetroffen situatie. Indien een mogelijke oorzaak van lekkage is opgespoord en weggenomen, dient het nutsbedrijf zelfstandig te onderzoeken of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat met de uitgevoerde reparatie de klachten verholpen zijn. Daarbij is met name van belang of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het gevonden en gerepareerde gaslek de waargenomen gaslucht veroorzaakte.
3.5 In het licht van het hiervóór overwogene heeft het Hof hetzij blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, hetzij zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd.
3.5.1 Indien het Hof van oordeel was dat een onderzoek in de kelder achterwege kon blijven reeds omdat [betrokkene 2] niet uitdrukkelijk zou hebben geklaagd over gaslucht in de kelder, heeft het miskend dat de monteurs zelfstandig een onderzoek dienden in te stellen. Indien het Hof heeft geoordeeld dat de monteurs konden volstaan met een onderzoek op de (volgens hen) door [betrokkene 2] aangewezen plaatsen, is zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd, omdat niet blijkt dat het Hof heeft onderzocht of de aangetroffen situatie zulks rechtvaardigde. Daarbij verdient aantekening dat, zo het Hof met zijn hiervóór in
3.2 onder d aangehaalde overweging heeft bedoeld dat een nader onderzoek in de kelder achterwege mocht blijven omdat, zelfs als daar gaslucht zou zijn geconstateerd, dat onderzoek wegens de afwezigheid van gasleidingen in de kelder niet iets naders zou hebben opgeleverd, dit oordeel zonder - ontbrekende - nadere redengeving onbegrijpelijk is. Uit het door Obragas na de explosie ingestelde onderzoek (zie hiervóór in 3.1 onder vii) is immers gebleken dat uit de naast het huis gelegen, gescheurde dienstleiding het gas via de grond in de kelder onder het pand is gestroomd waar het (hoogstwaarschijnlijk) door een inductievonk van een aldaar geplaatste diepvrieskast tot ontploffing is gekomen. Ook het door de monteurs wel gevonden gaslek bevond zich buiten de woning, maar kon naar hun inzicht niettemin binnen de woning gaslucht veroorzaken. Dit brengt mee dat 's Hofs kennelijke oordeel dat het door de monteurs in te stellen onderzoek naar de oorzaak van het gaslek en de doeltreffendheid van de verrichte reparatie zich mocht beperken tot de onmiddellijke omgeving van in de woning aanwezige gasleidingen, niet zonder nadere motivering, welke ontbreekt, begrijpelijk is.
Indien het Hof heeft aangenomen dat de ter plaatse gekomen monteurs op de andere, naast de woning gelegen dienstleiding niet bedacht behoefden te zijn, geeft zijn oordeel blijk van miskenning van de hiervóór in 3.4 gegeven maatstaf.
3.5.2 Zo het Hof heeft aangenomen - een dergelijke vaststelling ontbreekt echter in het arrest - dat de monteurs redelijkerwijs mochten aannemen dat met de reparatie van het door hen buiten de woning aangetroffen lekje op het zadel (dat is de aansluiting van de dienstleiding op de hoofdleiding) de klacht afdoende was verholpen, dan heeft het Hof miskend dat Obragas wegens de ondanks de reparatie aanhoudende klachten een zelfstandig onderzoek diende in te stellen toen haar het verzoek bereikte het zegel te herstellen dat door [betrokkene 5] in verband met die aanhoudende klachten was verbroken. Nu [betrokkene 5] binnen de woning geen afwijkingen in de gasinstallaties had geconstateerd, was er te meer aanleiding voor een dergelijk nader onderzoek naar een mogelijk buiten de woning gelegen oorzaak van de aanhoudende klachten over gaslucht. Het kennelijke oordeel van het Hof dat [betrokkene 6], zonder te informeren of geen gaslucht meer werd waargenomen en zonder zelfstandig na te gaan of de klachten met de reparatie van het gaslekje aan het zadel waren verholpen, kon volstaan met het herstellen van het verbroken zegel, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting, of is niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
3.6 De op het vorenoverwogene gerichte klachten van de onderdelen 2 en 3 zijn gegrond. Het middel behoeft voor het overige geen behandeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 juni 2000,
verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het Gerechtshof te Arnhem;
veroordeelt Obragas in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Interpolis begroot op € 3.278,40 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.G. Pos, D.H. Beukenhorst en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer O. de Savornin Lohman op 14 juni 2002.