JOL 2002, 310
Goodwill: voor verdeling of verrekening in aanmerking komend bestanddeel van de huwelijksgoederengemeenschap?; goed in de zin van art. 3:1 BW?; zelfstandige waarde; belichaamde goodwill en onbelichaamde goodwill; eisen redelijkheid en billijkheid.
HR 31-05-2002, ECLI:NL:PHR:2002:AE0748
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 mei 2002
- Magistraten
P. Neleman, C.H.M. Jansen, J.B. Fleers, A.G. Pos, P.C. Kop
- Zaaknummer
R01/123HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AE0748
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2002:AE0748, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑05‑2002
ECLI:NL:PHR:2002:AE0748, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2002
Essentie
Goodwill: voor verdeling of verrekening in aanmerking komend bestanddeel van de huwelijksgoederengemeenschap?; goed in de zin van art. 3:1 BW?; zelfstandige waarde; belichaamde goodwill en onbelichaamde goodwill; eisen redelijkheid en billijkheid.
Voor het antwoord op de vraag of (de waarde van) goodwill van de onderneming van één der echtgenoten in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap dient te worden betrokken, is beslissend of die goodwill als zelfstandige waarde kan worden gerealiseerd. Belichaamde goodwill, d.w.z. de goodwill die onverbrekelijk is verbonden met de vermogensbestanddelen van de onderneming en die tot uitdrukking komt in de meerwaarde van die vermogensbestanddelen in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.