JOL 2001, 773
Bevoegdheid crediteuren in faillissement tot het tegen derden instellen van vordering uit onrechtmatige daad wegens benadeling; ‘paritas creditorum’; art. 1 Eerste Protocol EVRM.
HR 21-12-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD2684 (Neptunus II, Lunderstädt/De Kok-Neptunus, Jachtwerf Neptunus)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 december 2001
- Magistraten
P. Neleman, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink
- Zaaknummer
C00/053HR
- Conclusie
A-G Huydecoper
- LJN
AD2684
- Roepnaam
Neptunus II
Lunderstädt/De Kok-Neptunus
Jachtwerf Neptunus
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Insolventierecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD2684, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑12‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD2684, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑12‑2001
Essentie
Bevoegdheid crediteuren in faillissement tot het tegen derden instellen van vordering uit onrechtmatige daad wegens benadeling; ‘paritas creditorum’; art. 1 Eerste Protocol EVRM.
De bevoegdheid van de curator om ten behoeve van door de gefailleerde benadeelde schuldeisers een vordering uit onrechtmatige daad in te stellen tegen een bij die benadeling betrokken derde, ook al kwam een dergelijke vordering niet aan de gefailleerde zelf toe, kan — aangezien een verstoring van de ‘paritas creditorum’ zich hierbij niet kan voordoen — niet eraan in de weg staan dat die schuldeisers de aan hen toekomende vordering zelf in rechte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.