JOL 2001, 740
Internationaal privaatrecht; rechtsmacht; onrechtmatige daad; art. 5 sub 3 EEX: ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’.
HR 07-12-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AD3965
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
7 december 2001
- Magistraten
P. Neleman, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C00/074HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AD3965
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AD3965, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 07‑12‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AD3965, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2001
Essentie
Internationaal privaatrecht; rechtsmacht; onrechtmatige daad; art. 5 sub 3 EEX: ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’.
Het begrip ‘plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan’ als bedoeld in art. 5 aanhef en sub 3, EEX omvat zowel de plaats waar de schade is ingetreden als de plaats van de schadeveroorzakende gebeurtenis doch mag niet zo ruim worden uitgelegd dat het iedere plaats omvat waar de schadelijke gevolgen van een feit dat reeds elders daadwerkelijk ingetreden schade heeft veroorzaakt, zich openbaren of voelbaar zijn.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland, eiser tot cassatie, adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.