JOL 2001, 650
Alimentatie; ‘samenleven met een ander als waren zij gehuwd’ in de zin van art. 1:160 BW is op zijn minst noodzakelijk dat tussen de beide betrokkenen een duurzame affectieve relatie bestaat, welke meebrengt dat de gescheiden echtgenoot c.q. echtgenote en zijn of haar nieuwe partner elkaar wederzijds verzorgen , met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding met elkaar voeren. 's Hofs oordeel dat het bewijsaanbod van de man niet ter zake dienend is, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
HR 09-11-2001, ECLI:NL:HR:2001:AD5303
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 november 2001
- Magistraten
C.H.M. Jansen, A.G. Pos, P.C. Kop
- Zaaknummer
R01/043HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AD5303
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AD5303, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑11‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AD5303, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑11‑2001
Essentie
Alimentatie; ‘samenleven met een ander als waren zij gehuwd’ in de zin van art. 1:160 BW is op zijn minst noodzakelijk dat tussen de beide betrokkenen een duurzame affectieve relatie bestaat, welke meebrengt dat de gescheiden echtgenoot c.q. echtgenote en zijn of haar nieuwe partner elkaar wederzijds verzorgen , met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding met elkaar voeren. 's Hofs oordeel dat het bewijsaanbod van de man niet ter zake dienend is, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Partij(en)
[De man], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, adv. mr. D. Huisman,
tegen
[De vrouw], te [woonplaats], verweerster ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.